Vol met grijze muizen.
Vroeger woonde ik in Rotterdam en daar had je een filmhuis met de naam ‘De Lantaren Venster’. Volgens mij bestaat hij nog. Daar draaiden ze alternatieve films voor alternatieve bezoekers. Er werd geblowd en veel gedronken, er waren filmfestivals en er werden bijzondere films gedraaid die je niet zag ik de gewone bioscoop. Ik hield zelf erg van Italiaanse en Spaanse films, maar ook films uit Oost-Europa.
Sinds kort heb ik een abonnement op het filmhuis in Alkmaar. En wat valt me op, het filmgenre is nog hetzelfde, het aanbod is breed en gevarieerd, maar de bezoekers zijn veranderd. De gemiddelde leeftijd is zo’n 60 tot 65 jaar. Echt een grijs gezelschap. Af en toe staat er nog buiten een sigaretje te roken, maar geblowd wordt er al helemaal niet. Je kunt er brave drankjes krijgen zoals koffie, espresso en muntthee en fair trade chocolade, muffins en taartjes. Popcorn heb ik er nog nooit gezien.
Niets alternatiefs, geen weetlucht of hangen aan de bar, maar netjes met je kopje koffie wachten tot je naar binnen mag. En dan komt er ineens kleur, want er zijn 3 verschillende zalen, één met rode, één met blauwe en één met groene stoelen. Veel mensen zijn gehecht aan een vaste plek, dus zorgen dat ze als eerste binnen zijn en dan komen de gesprekken, tijdens de reclame. Deze gaan over ziekenhuisbezoeken, partners, kinderen en kleinkinderen, over de buren en over de nieuwe bril, over het gehoorapparaat en de steunzolen. Wat doe ik hier vraag ik me dan vertwijfeld af. De stoelen zijn dan wel gekleurd, maar de mensen zijn nog even grijs.
En dan begint de film en is iedereen stil. Er is geen pauze, en dat is zeer handig, want niet iedereen, inclusief mijzelf is vlot en goed ter been, dus als we allemaal tussendoor een chardonnaytje moeten halen gaat dat wel heel lang duren.
En op een gegeven moment, meestal na ongeveer 90 minuten, is de film afgelopen. Dit kun je zien aan de lijsten met spelers en medewerkers die over het doek gaan. Want vaak is er niets anders waaruit blijkt dat de film afgelopen is. Veel films in het filmhuis kennen namelijk het fenomeen van ‘het open eind’. Dan kun je zelf nog even actief worden en een denkbeeldig einde aan de film breien. Ik houd wel van een open einde, lijkt een beetje op het leven zelf, maar niet iedereen is er even van gecharmeerd.
Dan is de koek op en wil je wel naar huis. Maar haal het niet in je hoofd om al te gaan staan voordat de lampen aangaan. Mensen die achter je zitten wachten dan nog met spanning op alle namen die langs komen. Aan mij is dat wachten niet besteed, maar om al het gemopper achter mij te voorkomen, blijf ik tegenwoordig ook maar zitten. Heb ik in elk geval nog even de tijd om na te denken hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Meestal kies ik voor 2 scenario’s, in de eerste komt alles helemaal goed en in de tweede loopt hele verhaal dramatisch af. Dit komt niet echt overeen met de werkelijkheid, in ons eigen leven is ook niet alles perfect of alles ellende, maar het is een eenvoudige manier om mijn tijd die ik nog moet blijven zitten, voor het grijze volk achter mij, op te vullen.
En dan komt het moment dat de lampen aangaan en ook de gebrekkige of slechtziende medemens veilig de uitgang kan bereiken, op weg naar buiten en dan naar huis. Lekker op tijd, want ik zit meestal ’s middags in de bioscoop. Dit kan ik me veroorloven, omdat ik ook al een grijze bezoeker ben, maar dit probeer te ontkennen door mijn haar te verven en mijn orthopedische schoenen thuis te laten.