Morgen 23 mei.
Morgen is het zover, dan is het de fiets-naar-je-werk dag. Het lijkt zo eenvoudig, op de fiets naar je werk maar dat is het niet.
Ten eerst moet je een fiets hebben. Gelukkig hebben de meeste Nederlanders wel een fiets en sommigen hebben er niet 1 maar wel een schuurtje vol. Een stations fiets; een oude rammelbak waarmee je naar het station fietst en hem daar in de rekken zet. Vroeger smeet je een stations fiets gewoon tegen de muur of tegen een lantaarnpaal, zonder extra slot, want hij was zo verrot dat niemand hem zou pikken. Tegenwoordig is het beleid en de controle op de stations strenger en moet je ook je roestbak ik een rek zetten.
Verder hebben sommige mensen een toerfiets. Een fiets om in je vrije tijd lekker een fietstocht te maken. Een mooie fiets, goed onderhouden en liefst met een paar versnellingen. Vroeger zaten op een toerfiets altijd grote fietstassen, want als je ging toeren nam je een thermoskan mee met koffie of thee, broodjes, fruit, koekjes, wc-papier voor als je onderweg je behoefte moest doen in de bosjes. En aan je stuur een tasje met aan de bovenkant een plastic hoesje waar je je fietskaart in kon stoppen zodat je onderweg kon kijken of je de juiste route ging. Tegenwoordig is een flesje water voor sommige mensen van levensbelang, zonder elk uur minstens 2 keer te stoppen voor een aantal slokken droog je op, denkt men tegenwoordig. Verder is een gsm op de fiets, bijvoorbeeld in een telefoon noodzakelijk en gemakkelijker dan een kaart die je steeds weer uit en op moet vrouwen. En voor een versnapering of een plas zijn onderweg honderden koffietentjes, cafeetjes en ijssalons te vinden.
Dan de racefiets en mountainbikes waarop de kunt racen, met je fietshelm op en je fietsschoenen en speciale fietskleding. Alleen of in een groepje, op het fietspad of op de straat. Overal en vooral in het weekend zie je fietsers met hoge snelheden de fietspaden onveilig maken. Er wordt geroepen en gebeld als ze er aankomen en het is de bedoeling dat de langzame fietsers snel opzij gaan om ruimte te maken voor deze racemonsters.
Dan is er nog de vouwfiets, die vooral gebruikt wordt door mensen die met de fiets naar het station gaan, hun opgevouwen fiets meenemen in de trein en na de treinrit hun fiets weer uitvouwen om verder te reizen naar hun werk of andere bestemming.
Dan de e-bike, reuze populair tegenwoordig, waarop bejaarden over de weg zoeven zonder al te veel inspanning, moeders hun kinderen vervoeren naar school, peuterspeelzaal of het zwembad en tieners die ver van school afwonen dagelijks hun route van huis naar school afleggen.
En dan heb je nog de tandem, de driewieler, de bakfiets en ga zo nog maar even door.
Dus voor de fiets-naar-je–werk-dag is er voldoende keuze uit 2, 3 en 4 wielers, eenvoudig of geavanceerd, langzaam of snel, voor 1 of meerdere personen, voor alleen menskracht of met trapondersteuning.
Maar wat is er nog meer nodig voor de fiets-naar-je–werk-dag.
WERK
En dat heeft niet iedereen. Veel mensen hebben geen werk omdat ze werkeloos zijn of ziek of gehandicapt zijn of scholier of bejaard. Moeten die mensen morgen dan maar thuis blijven of mogen ze stiekem meedoen aan de fiets-naar-je-werk-dag en het dan noemen; ‘fiets-naar-de-dokter-dag’ of ‘fiets-naar-de bijstand-dag’ of ‘fiets-naar-school-dag’ of ‘fiets-naar-je-therapie-dag’.
En dan is er nog het probleem van de thuiswerkers. Voor hen is het onmogelijk om naar hun werk te fietsen. Je kunt moeilijk van de huiskamer naar je werkkamer op de fiets. Dus hoe los je dit op.
We hebben gelukkig nog een dag en een nacht om over deze problemen na te denken. Want morgen is het pas de fiets-naar-je werk-dag en het is ook nog de dag van de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement en kun je lekker op je fiets naar de stembus.
En tenslotte gaat het niet om op wat voor fiets je rijdt of waar je naar toe moet, maar is de boodschap: neem wat vaker de fiets of de benenwagen, goed voor het milieu, voor de portemonnee en voor je gezondheid.
Helemaal mee ens.