Selecteer een pagina

Snorrend naar de psycholoog.

 

De kantoorhond, ofwel, je hond meenemen naar kantoor is een nieuwe trend. Werknemers schijnen gezonder en gelukkiger te worden als ze hun hond mee mogen nemen naar kantoor. Ten eerste hoeven ze niet iemand te regelen om hun hond thuis uit te laten als ze zelf een lange werkdag hebben en bovendien schijnt het zo te zijn dat een hond zorgt voor meer sociale contacten, meer beweging (het uitlaten van de hond in de pauze) en daarnaast wordt er beweerd dat de aanwezigheid van een hond goed is voor de productiviteit, de sfeer en het imago van het bedrijf (aldus de ONVZ).

Natuurlijk is er wel een goede voorbereiding nodig. Het karakter van de hond speelt een rol en hij moet goed opgevoed zijn. Verder is het belangrijk dat er geen werknemers zijn die allergisch zijn voor hondenharen of bang zijn voor honden. Alhoewel dat laatste juist ook nog eens kan worden opgelost door de bange werkgever te helpen zijn angst in het contact met de vriendelijke kantoorhond te overwinnen.

Ook moeten er goede afspraken gemaakt worden. Dus wat mag de hond wel en wat niet, wie is er verantwoordelijk voor de hond en waar mag er met de hond gespeeld worden. En ook hoeveel honden mogen er bijvoorbeeld op een kantoor komen. Ik stel me zo voor dat als in een kantoortuin waar 20 mensen weken 10 hun hond meenemen dat het positieve effect snel verloren gaat.

Toen ik 40 jaar geleden in het kleuteronderwijs werkte was het trendy om een konijn in de klas te hebben. Niet een konijn in een konijnenkooi op dierendag, maar een koning dat een groot deel van de tijd vrolijk rondhuppelde tussen de tafels en stoelen, een kijkje kwam nemen in de bouw- en poppenhoek en nat gespetterd werd in het keukentje. Na een aantal jaren is dit afgeschaft, omdat men het onhygiënisch vond en omdat er nogal eens een konijn kwijt raakte omdat een kind even naar de gang ging om te plassen en het konijn zijn vrijheid rook.

Bij de kapper waar als ik als kind kwam stond altijd een grote vogelkooi. Als je werd geknipt mocht je kiezen om naar de vogelkooi te kijken of naar de spiegel. De vogelkooi was bij veel kinderen in trek, ze vergaten dan haast dat ze bij de kapper waren omdat ze hun ogen uitkeken naar de rondfladderende en sjilpende en fluitende vogels.

Pas zag ik op You tube en paard in het ziekenhuis, die op bezoek ging bij ernstig zieke mensen. Paarden schijnen erg goed de emoties aan te voelen van mensen en kunnen daar goed op reageren.  Dus staken ze hun hoofd zowat in bed bij de patiënten om hen een moment van rust en plezier te geven.

Toen dacht ik, hoe zou het nu gaan in de therapiekamer, als je daar een dier mee mag nemen. Ooit kende ik een therapeut die ratten in een kooitje had in zijn werkkamer. Het enige wat ik daarvan merkte was de stank. Lijkt me niet echt bevorderlijk voor de behandeling.

Maar stel nu dat je je fret mee mag nemen tijdens je traumabehandeling en die dan op je schoot houden en aaien en mee knuffelen, als je vertelt van je diepste trauma’s. Wat zou daar nu het effect van zijn.

Of je neemt je kat mee die jou helpt om moeilijke stappen te nemen. Zo namen mijn kinderen vroeger hun knuffel mee, in de vorm van een hond of een eend, als ze een prik moesten krijgen en daar bang voor waren.

Hoe verzachtend zal het zijn als je met je snorrende kat op schoot je problemen vertelt aan je therapeut. Hoe prettig kan het wezen om zo’n warm beestje op schoot te hebben als je je moeilijkheden op tafel legt. Of misschien kun je als tussenstapje je problemen wel vertellen aan je kat in aanwezigheid van je psycholoog. Zoals kinderen vaak ook met hun verdriet en angst naar hun knuffel gaan en hem of haar alles vertellen.

Ik heb geen idee of dit nuttig of werkzaam kan zijn. Eerlijk gezegd heb ik zelf niets met dieren, dus in mijn geval zal het niet helpen. Ook denk ik dat niet alle dieren geschikt zouden zijn  voor een dergelijke taak. Zo vermoed ik dat een gekko, een wandelende tak of een goudvis therapeutisch gezien weinig waarde hebben. Dus er moet wel een zekere aaibaarheid zijn wil een dergelijk experiment slagen.

Ik ben benieuwd of dit idee in de toekomst nog therapeutische waarde zal hebben of krijgen en net als de kantoorhond zijn plekje zal in nemen in de spreekkamer. Vol verwachting klopt mijn hart.